Veiligheidspapier
De oudste vorm van beschrijfbaar organisch materiaal – papyrus – dateert uit 2.900 voor Christus, toen het in Egypte werd gebruikt. Papyrus is een rietsoort die van oudsher aan de oevers van de Nijl is gegroeid. De Egyptenaren maakten papier door natte papyrusvezels in een kruiselings patroon te leggen en te laten drogen. Het resultaat was een vel papyruspapier. Algemeen wordt erkend dat de Chinezen de papierfabricage hebben uitgevonden (in de eerste eeuw na Christus). In wezen gebruiken we vandaag nog steeds dezelfde techniek.
Een nationaal paspoort, een aantal ID-kaarten en veel bankbiljetten en ander beveiligd drukwerk bestaan gedeeltelijk (visa pagina’s paspoort) of in het geheel (bijv. Eurobiljet) uit veiligheidspapier.
De basisgrondstof van (bijna) alle veiligheidspapier is katoen. In de gehele papierfabricage worden er geen optische witmakers toegevoegd, hierdoor zal het papier niet oplichten bij aanstraling van een UV-lamp (optisch dood). Zoals hieronder weergegeven, is de rechter kaart optisch dood. Links betreft een valse kaart.